Fiscale maatregelen uit het begrotingsakkoord 2014
Op 11 oktober 2013 hebben de coalitiepartijen, D66, ChristenUnie en SGP een begrotingsakkoord gesloten. Hieronder vindt u de fiscale maatregelen die voortvloeien uit het begrotingsakkoord. Uiteraard is het mogelijk dat bij de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer wijzigingen worden aangebracht.
Lastenverlichting in vergelijking met eerdere plannen
Terug draaien versobering zelfstandigenaftrek. In het aanvullend pakket wordt de verlaging van de zelfstandigenaftrek geheel teruggedraaid. Hier is € 300 miljoen mee gemoeid. Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt in 2014 verlaagd. Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting gaat met 0,75 procentpunt omlaag. Dat betekent een voordeel van maximaal € 150. Het tarief van box 2 van de inkomstenbelasting wordt in 2014 verlaagd. Het tarief van box 2 (aanmerkelijk belang) wordt in 2014 incidenteel verlaagd van 25% naar 22%.
Lastenverzwaring in vergelijking met de eerder bekendgemaakte plannen
Autobelastingen
De geplande verlaging van de motorrijtuigenbelasting vervalt. Bovendien worden vanaf 2015 de grenzen voor de CO2-emissie verder aangescherpt (belasting van personenauto’s en motorrijtuigen).
Verlaging van 30%-marge binnen de gebruikelijk loonregeling
Het loon van een directeur-grootaandeelhouder (dga) wordt vastgesteld aan de hand van een gebruikelijk loon: het loon dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van het werk. Daarvoor geldt een marge, die erop neerkomt dat het loon van een dga niet meer dan 30% mag afwijken van het loon van werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten, maar die geen aanmerkelijk belang in de werkgever hebben. Deze marge wordt kleiner gemaakt, maar de omvang van de margeverkleining is nog niet bekend.
Werkbonus
De werkbonus voor werkende van 61 tot 64 jaar wordt vanaf 1 januari 2015 voor nieuwe gevallen afgeschaft. Voor bestaande gevallen blijft de werkbonus op het huidige niveau. Vanaf 2018 is de werkbonus volledig afgeschaft.
Bestrijding schijnconstructies
Oneigenlijk gebruik van de ondernemersfaciliteiten wordt aangepakt. Denk aan schijnzelfstandigen die ten onrechte fiscale voordelen claimen die voor ondernemers zijn bedoeld.
Extra controle op btw-balansschulden
Verstrekken tablet van de zaak wordt voordeliger
Voor het verstrekken van een tablet aan een werknemer gelden niet dezelfde regels als bij het verstrekken van een mobiele telefoon. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft dit recent nog een keer benadrukt in een debat in de Tweede Kamer (26 maart 2013). Er komt echter wel een versoepeling voor het vereiste zakelijk gebruik van de tablet.
Verschil fiscale behandeling telefoon en computer
Fiscaal nieuws voor als u voor uzelf of uw werknemer een telefoon, tablet of computer aanschaft. Er is een groot verschil tussen de fiscale behandeling van een communicatiemiddel – zoals een mobiele telefoon of smartphone – en dat van een computer. U kunt onbelast een telefoon verstrekken als de werknemer de telefoon voor meer dan 10% zakelijk gebruikt. Voor een computer gelden echter strengere eisen, want dan moet het zakelijk gebruik 90% of meer bedragen. In een besluit (van 5 juli 2011) heeft de staatssecretaris aangegeven welke criteria er gelden voor een communicatiemiddel. Een tablet voldoet niet aan deze voorwaarden en is dus een computer.
Tablet is noodzakelijk
De staatssecretaris lijkt nu toch een beetje terug te komen op deze regels bij gebruik van tablet door de werknemer. Hij heeft recent aangegeven dat het niet van deze tijd is om het onderscheid tussen een telefoon en een computer te laten afhangen van de grootte van het scherm. Is een tablet noodzakelijk voor het werk, zoals bijvoorbeeld bij Kamerleden, journalisten en vertegenwoordigers, dan versoepelt de staatssecretaris de eisen. Om de tablet onbelast te verstrekken hoeft de werknemer de tablet niet meer voor meer dan 90% zakelijk te gebruiken. De tablet wordt echter niet gelijkgesteld met een telefoon.
Noodzakelijkheidscriterium
De tablet simpelweg helemaal gelijkstellen met de mobiele telefoon, waar een eis geldt van 10 procent zakelijk gebruik, wil Weekers niet. Dat zou hem 100 miljoen euro aan gemiste belastingopbrengsten kosten. Die schade treedt niet op bij invoering van het nieuwe “noodzakelijkheidscriterium”, want wat niet noodzakelijk is voor het werk, gaat dan onder de inkomstenbelasting vallen. Dan levert Weekers ‘plussen en minnen’ op en kost hem per saldo geen geld. Bron: Fiscaal Rendement en Telegraaf (27 maart 2013)
Per 1 maart 2013: Btw-tarief verbouwingen en renovatie woningen omlaag naar 6%
Wat is er veranderd?
Fiscaal nieuws voor als u gaat verbouwen. Het btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie, herstel en tuinonderhoud van woningen in de bestaande bouw (woningen van twee jaar of ouder) is verlaagd van 21% naar 6%. Het 6%-tarief is van toepassing op het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Ook aanleg en onderhoud van de tuin door hoveniers valt onder het 6%-tarief. Het verlaagde tarief is alleen van toepassing op de arbeidskosten en niet op de gebruikte materialen. De maatregel is onderdeel van het woningmarktakkoord.
Voor wie?
- Bouwbedrijven
- Schilders-, afbouw- en onderhoudsbedrijven
- Klusbedrijven
- Installatiebedrijven
- Hoveniersbedrijven
- (Tuin)Architecten
- Grondverzetbedrijven
Wanneer?
De verlaging is ingegaan per 1 maart 2013. De verlaging is tijdelijk en duurt tot 1 maart 2014.
Tijdelijke verhuur van uw woning die te koop staat
Fiscaal nieuws voor als u een woning die te koop staat verhuurt. U heeft gedurende de verhuurperiode geen recht op (hypotheek)renteaftrek. De ontvangen huur hoeft u echter niet op te geven als inkomsten. Deze woning wordt inclusief schuld opgenomen in box 3.
Wat als de tijdelijke verhuur stopt?
Als de verhuur stopt, hebt u weer recht op renteaftrek vanuit box1. Onder voorwaarde dat de woning dan wel leeg te koop moet staan. U mag dit doen gedurende maximaal 3 jaar na het kalenderjaar waarin u de woning hebt verlaten.
Een voorbeeld
Uw vorige woning staat sinds 1 april 2010 leeg en te koop. Vanaf 1 juli 2011 wordt deze woning verhuurd. Vanaf deze datum heeft u geen renteaftrek en valt de woning inclusief schuld in box 3. De verhuur stopt op 30 juni 2013. Met ingang van 1 juli 2013 mag u de rente weer aftrekken, tot uiterlijk 31 december 2013.
Verhuren op basis van de leegstandswet?
Let er op dat u bij verhuur van uw woning nagaat of u toestemming nodig heeft van uw bank. En in hoeverre u, in die combinatie, een vergunning van de gemeente nodig heeft voor het verhuren op basis van de leegstandswet. Niet elk verhuurbemiddelingskantoor wijst u op deze werkwijze. Sinds kort is o.a. de Stichting Tijdelijk Twee Woningen (STTW) geaccrediteerd voor de administratieve beoordeling en verwerking van dit proces. HousingXL is als verhuurbemiddelingskantoor vooalsnog het enige bureau in Nederland dat op die basis, in samenwerking met STTW, uw woning zonder risico verhuurt.
Medische vrijstelling voor de btw
Fiscaal nieuws voor (para) medici. De bekende vrijstelling voor artsen, paramedici, psychologen en pedagogen is per 1 januari 2013 beperkt. Vanaf 1 januari 2013 geldt de vrijstelling voor de geneeskundige verzorging van de individuele mens door:
- artsen en paramedici die zijn afgestudeerd voor door de Wet BIG geregelde beroepen
- psychologen en pedagogen, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan
Deze vrijstelling geldt alleen voor diensten die kunnen worden gerekend tot het deskundigheidsgebied van het beroep, zoals dat is omschreven in of op grond van de Wet BIG.
Niet vrijgestelde diensten
Behandelwijzen zoals acupunctuur, osteopathie en chiropractie zijn niet vrijgesteld. Ook niet als de behandeling plaatsvindt door beroepsbeoefenaren die een in of bij de Wet BIG geregelde beroepsopleiding hebben voltooid. Evenmin zijn vrijgesteld de diensten van beroepsbeoefenaren die onder artikel 3 van de Wet BIG vallen maar niet het voor hen geldende BIG-register zijn ingeschreven. Wetsvoorstel herziening fiscale behandeling eigen woning aan door tweede kamer aangenomen.
De 2e kamer heeft het wetsvoorstel ter herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning, zijnde een onderdeel van het Belastingplan 2013, aangenomen. Er zijn twee wijzigingen op aangebracht door de kamer. De 1e wijziging gaat over de verlenging van de termijn waarin de rente op restschulden kan worden afgetrokken; deze gaat van 5 naar 10 jaar. De 2e wijziging heeft betrekking op het overgangsrecht voor mensen die op 31 december 2012 geen eigenwoningschuld hebben. De wijziging heeft als gevolg dat mensen die hun eigen woning zijn gaan verhuren voor 1 januari 2012, hun hypotheekschuld niet hoeven af te lossen indien zij na de verhuurperiode terugkeren in hun eigen woning. Dit onder voorwaarde dat de schuld op de woning voor 1 januari 2021 als eigenwoningschuld wordt aangemerkt.
Hogere winstvrijstelling in 2013!
De MKB-winst vrijstelling wordt vanaf 1 januari 2013 verhoogd. Deze gaat van 12% naar 14%. Bekijk dus goed of het geoorloofd is om winst uit te stellen.
Betaal niet contant bij het tanken
Als u tankt voor uw auto van de zaak, betaal dan nooit contant maar altijd met uw zakelijke pinpas of tankpas. Bij een contante betaling loopt u het risico om de btw-aftrek op de brandstofkosten mis te lopen. De fiscus kan namelijk niet zien wie er betaald heeft. Een kassabon is niet voldoende.
Belangrijke fiscale maatregelen uit het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’:
Ondernemers
Fiscaal nieuws over zelfstandigenaftrek. Vanaf 2015 wordt de zelfstandigenaftrek sterk verminderd. Het kabinet wil besparen op de ondernemersfaciliteiten waaraan het urencriterium is verbonden. Ook wil men een winstbox in te voeren, waarbij uiteindelijk dan ‘het bewerkelijke urencriterium’ zou kunnen vervallen. Verder bezuinigt het kabinet vanaf 2014 op de RDA, de innovatiebox en de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Van de voorgenomen verhoging van het forfait van de werkkostenregeling van 1,4% naar 1,6% per 2013 wordt 0,1% afgesnoept. De afdrachtvermindering onderwijs verdwijnt en wordt deels omgezet in een subsidieregeling.
Hypotheekrenteaftrek
Fiscaal nieuws voor uw hypotheek. Bij de hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2014 voor bestaande en nieuwe gevallen het maximale aftrektarief van 52% jaarlijks met 0,5% verminderd. Jaarlijks wordt het aldus opgehaalde bedrag gebruikt om enerzijds het tarief van 52% wat te verlagen en anderzijds de derde schijflengte wat te verlengen. Concrete percentages en cijfers worden nog niet genoemd. In het akkoord wordt expliciet gezegd dat de voorliggende Wet herziening fiscale behandeling eigen woning, waarbij voor nieuwe hypotheken alleen nog fiscale renteaftrek is bij verplichte annuïtaire aflossing, onverminderd doorgang zal vinden. Voor restschulden wordt het mogelijk om de rente tijdelijk (maximaal 5 jaar) onder voorwaarden af te trekken.
Belastingtarief en arbeidskorting
De financiering van het zorgstelsel gaat anders worden. Er komt een inkomensafhankelijke premie (IAP) en een inkomensafhankelijk eigen risico. Voor werkgevers was er al een inkomensafhankelijke eigen bijdrage (IAB). Zowel de IAP als de IAB worden uitgevoerd door de Belastingdienst. De zorgtoeslag verdwijnt in verband met de inkomensafhankelijke premie. De 4,5 miljard euro die dat oplevert, gaat vanaf 2014 terug naar de burger in de vorm van lagere belastingtarieven (4,05%) in de tweede en derde schijf. Door de waarschijnlijk zeer hoge zorgpremieverhoging zal de burger deze tariefsverlaging echter niet merken. Het maximum van de arbeidskorting wordt in 2014 verhoogd met 125 euro. Dit bedrag wordt in gelijke stappen verder verhoogd tot 500 euro in 2017 en daarna. Deze maatregel geldt voor iedereen die recht heeft op arbeidskorting, ongeacht het inkomen.
Pensioen
Fiscaal nieuws voor uw pensioen. Pensioenpremieaftrek kan alleen nog voor inkomen tot 100.000 euro. Tevens wordt de fiscale norm voor pensioenopbouw (Witteveenkader) gebaseerd op pensioenopbouw in veertig jaar van 70% van het gemiddelde verdiende loon. Dit betekent dat jaarlijks een opbouw van maximaal 1,75% van het pensioengevend loon fiscaal wordt gefaciliteerd. Daarom wordt het opbouwpercentage verminderd met 0,4%. Deze regels gaan ook gelden voor de derde pijler (individuele lijfrenteopbouw).
Belastingopbrengst verhogen
Enkele voorbeelden die het aanstaande kabinet wil doorvoeren:
- Afschaffen btw-compensatiefonds
- Afschaffen fiscale aftrek van specifieke zorgkosten
- Afschaffen aftrek levensonderhoud kinderen
- Afschaffen fiscale (aanvullende) alleenstaande ouderkorting
- Afschaffen ouderschapsverlofkorting
- Hoger boete MRB bij herhaaldelijk te laat betalen
- Verhogen nog in te voeren verhuurdersheffing
- Schrappen aftrekbaarheid provisies tussenpersonen
Omzetbelasting te verrekenen met Loonheffing
Verruiming termijn doorverkoop overdrachtsbelasting
Fiscaal nieuws voor als een onroerende zaak aankoopt. U bent dan overdrachtsbelasting verschuldigd. Bij doorverkoop van de onroerende zaak is de nieuwe koper ook overdrachtsbelasting verschuldigd. Bij doorverkoop binnen zes maanden na de eerdere verkrijging wordt de grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting verlaagd met de grondslag bij de eerste aankoop. Geconstateerd is dat in de huidige stagnerende vastgoedmarkt een doorverkooptermijn van zes maanden over het algemeen te kort is. De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd dat in het Belastingplan 2013 een wetswijziging zal worden voorgesteld om de huidige termijn van zes maanden te verruimen tot 36 maanden Vooruitlopend op deze wetswijziging is een besluit gepubliceerd waarin wordt goedgekeurd dat de verruiming al met ingang van 1 september 2012 plaatsvindt. Voorwaarde om de verlengde termijn toe te passen is dat de partij die de onroerende zaak doorverkoopt, deze op of na 1 september 2012 verkrijgt. Voor verkrijgingen die plaats hebben gevonden vóór 1 september blijft dus de 6-maandstermijn gelden. De goedkeuring geldt voor woningen en niet-woningen. Bron: Register Belastingadviseurs
Veelgestelde vragen 21% BTW
In een schrijven van staatssecretaris Weekers van Financiën worden 14 vragen beantwoord over de btw-verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober 2012.
1. Mogen ondernemers voor prestaties die zij verrichten na 30 september 2012 reeds voor 1 oktober 2012 btw factureren naar het tarief van 21%?
Ja. Om te voorkomen dat ondernemers aanvullende factureren voor het verschil tussen 19% en 21% moeten uitreiken mogen ondernemers voor prestaties die zij verrichten na 30 september 2012 en die onder het 21% tarief vallen reeds voor 1 oktober 2012 btw factureren naar het tarief van 21%. De ondernemer die de prestatie afneemt mag die 21% conform de regels voor het recht op aftrek in aftrek brengen.
2. Onder welke rubriekpost op het aangifteformulier dient het 21% tarief te worden opgenomen tot 1 oktober 2012?
Als voor prestaties die na 30 september 2012 verricht worden voor 1 oktober 2012 een factuur wordt uitgereikt met 21% btw dan kan deze btw opgenomen worden in rubriek 1c van het aangifteformulier. Indien het aangeven in rubriek 1c problematisch is voor de ondernemer dan mag hij er voor kiezen dat wordt aangegeven in rubriek 1a (momenteel 19%). Met ingang van 1 oktober 2012 moet het algemene btw-tarief van 21% gewoon weer in rubriek 1a van het aangifteformulier aangegeven worden. Dit is de rubriek waar tot 1 oktober 2012 het 19% btw-tarief moet worden aangegeven en dat vanaf 1 oktober 2012 wordt aangeduid met “hoog tarief”.
3. Welk tarief is van toepassing bij doorlopende prestaties die zijn aangevangen vóór 1 oktober 2012 en eindigen na 30 september 2012?
Als de afrekening voor doorlopende prestaties betrekking heeft op een periode die eindigt na 30 september 2012 moet de afrekenperiode worden gesplitst. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt vóór 1 oktober 2012 geldt het oude tarief van 19%. Voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt ná 30 september 2012 geldt het nieuwe tarief van 21% Hierbij valt te denken aan het verlenen van licenties, abonnementen op leveringen van bijvoorbeeld gas, elektriciteit en water en telecommunicatiediensten.
4. Hoe dient de correctie in verband met de btw verhoging van 19 naar 21% over de periode 1 oktober tot en met 31 december 2012 bij doorlopende prestaties plaats te vinden?
Voor het deel van de (doorlopende) prestatie dat plaatsvindt ná 30 september 2012 moet in beginsel bij prestaties aan ondernemers en rechtspersonen een aanvullende factuur uitgereikt worden met 21% btw. Als een ondernemer begin 2013 een “jaarfactuur” uitreikt over het jaar 2013 dan kan hij om administratieve redenen er voor kiezen op deze factuur mede de extra verschuldigde btw over het laatste kwartaal van 2012 in rekening te brengen. Op deze factuur kan de “2012 btw” vermeld worden als “na gefactureerde btw 2012”. De ondernemer moet de extra verschuldigde btw wel voldoen over het tijdvak oktober 2012.
5. Op welk moment kan worden aangenomen dat de dienst is afgerond bij onderhouds- en serviceabonnementen voor cv-installaties, liften e.d.?
Met de klant worden afspraken gemaakt over onderhoudswerkzaamheden aan cv-installaties die nodig zijn voor de veiligheid en het ongestoord functioneren van de cv. Vaak worden hiervoor zogenoemde onderhoudsabonnementen afgesloten. Als daarnaast ook afspraken worden gemaakt waarbij de ondernemer zich, tegen een relatief geringe (extra) vergoeding, verplicht om binnen een bepaalde termijn (meestal 24 uur) een storing te verhelpen worden dit meestal serviceabonnementen genoemd. Kenmerkend aan de hier bedoelde overeenkomsten is dat in alle gevallen eenmaal per jaar onderhoudswerkzaamheden aan de installatie worden verricht.Het moment waarop de vergoeding wordt betaald kan variëren van een eenmalige vooruitbetaling, betaling in termijnen of zodra de onderhoudswerkzaamheden zijn verricht. Zowel bij de hiervoor bedoelde onderhoudsabonnementen als de serviceabonnementen is de onderhoudsdienst de hoofdprestatie (hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in de prijs van het abonnement). Het moment waarop de onderhoudsdienst is afgerond is daarom bepalend voor het antwoord op de vraag of het algemene tarief van 19% of 21% van toepassing is. Hierbij is niet van belang op welke wijze de vergoeding (vooraf, in termijnen of na afloop) wordt betaald.
6. Vaak worden service- en onderhoudsabonnementen in termijnen betaald of ze zijn al vooraf betaald (lees: ook al gefactureerd) in januari. Is het juist dat als de onderhoudsbeurt plaatsvindt na 30 september 2012 de ondernemer nog extra 2% verschuldigd is als gefactureerd is en betaling al heeft plaatsgevonden tegen 19%?
Ja, zie het antwoord bij 3. Het moment waarop de prestatie wordt verricht is beslissend. Opgemerkt wordt nog dat het opmaken van de factuur als zodanig irrelevant is. Als bijvoorbeeld de prestatie vóór 1 oktober 2012 wordt verricht en de factuur wordt opgemaakt ná die datum is toch het 19% tarief van toepassing.
7. Overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen. Wat wordt bedoeld met “een gesloten overeenkomst”? Indien nog opschortende voorwaarden gelden valt deze overeenkomst dan wel al onder de werking van de overgangsregeling of pas vanaf het moment dat de opschortende voorwaarden zijn uitgewerkt?
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan (artikel 6:213 van het Burgerlijk Wetboek). Van belang is dat de (koop/aannemings)overeenkomst vóór 28 april 2012 is gesloten. Niet van belang is of er opschortende dan wel ontbindende voorwaarden zijn opgenomen in deze overeenkomst.
8. Hoe zit het met gemengde objecten (woning versus bedrijfsgedeelte)? Geldt de overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen alleen voor het woongedeelte en niet voor het bedrijfsgedeelte?
Panden die deels als woning en deels als bedrijfspand worden gebruikt (bijvoorbeeld woon/winkelpanden) mogen in hun geheel als woning worden aangemerkt. Daarbij geldt de voorwaarde dat die panden voor meer dan 50% voor particuliere bewoning worden gebruikt. Bij een percentage van 50% of minder mag het deel dat voor particuliere bewoning wordt gebruikt voor de toepassing van het tarief worden afgesplitst. In dit laatste geval is de overgangsregeling alleen van toepassing op het woongedeelte.
9. Worden er eisen gesteld aan de verkrijger van de woning? (particulier?)
Nee, er worden geen eisen gesteld aan de verkrijger van de woning.
10. Hoe dient men te handelen bij de overgangsregelingen voor onroerende zaken en aangekochte nieuwbouwwoningen bij meerwerk?
Meerwerk In het kader van de uitvoering van een koop/aanneemovereenkomst is het vaak mogelijk zgn. meerwerk te laten uitvoeren. Veel koop/aanneemovereenkomsten bepalen terzake dat de opdrachtgever bij het verstrekken van de opdracht tot meerwerk direct een bedrag moet betalen ter grootte van een bepaald percentage, bijvoorbeeld 50%, van de vergoeding voor dat meerwerk. Overgangsregeling onroerende zaken Als de opdracht tot het verrichten van het hier bedoelde meerwerk wordt verstrekt vóór 1 oktober 2012, kan het daarbij direct te betalen bedrag worden beschouwd als een op dat tijdstip vervallen termijn. Daarvoor geldt dan dus het 19% tarief. Overgangsregeling nieuwbouwwoningen Als de opdracht tot het verrichten van het hier bedoelde meerwerk is verstrekt vóór 28 april 2012 (dus als onderdeel van de koop/aanneemovereenkomst voor de bouw van een nieuwbouwwoning) en de betaling daarvan in één of meer termijnen gedaan wordt vóór 1 oktober 2013 geldt het 19% tarief.
11. Een particulier heeft vóór 28 april 2012 een bouwkavel gekocht. Er is (nog) geen aannemingsovereenkomst overeengekomen voor de bouw van een nieuwbouwwoning. Is de overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen ook van toepassing op de aankoop van een bouwkavel?
Nee, de overgangsregeling geldt niet. De overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen is slechts van toepassing als een ondernemer ingevolge een vóór 28 april 2012 gesloten koop/aannemingsovereenkomst ná 30 september 2012 een woning levert. De datum van 28 april 2012 is in die zin een fatale termijn. Als er vóór die datum geen koop/aannemingsovereenkomst is gesloten voor de bouw van een nieuwbouwwoning is de overgangsregeling niet van toepassing.
12. Geldt de overgangsregeling voor onroerende zaken ook voor apart overeengekomen verbouwingen (zoals het plaatsen van een keuken of badkamer) waarbij de vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert?
Ja, de overgangsregeling voor onroerende zaken geldt ook voor apart overeengekomen verbouwingen waarbij de vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert. Dit geldt echter niet voor diensten bestaande in het verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden. Als zodanig zijn in dit verband aan te merken werkzaamheden die (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van de zaak, zoals het vervangen van kozijnen of dakgoten en het vernieuwen van dakbedekking. Van verbouwing is slechts sprake, als de werkzaamheden gericht zijn op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de zaak. Dat is bij woningen bijvoorbeeld het geval bij veranderingen aan/het plaatsen van keukens en badkamers, het aanbouwen van een serre en het aanbrengen van een dakkapel. Ingeval in het kader van de uitvoering van een en hetzelfde contract naast verbouwingswerkzaamheden tevens werkzaamheden worden verricht die van belang zijn voor de instandhouding van de zaak, zodat het contract in zoverre mede een element van onderhoud of herstel in zich draagt, is niettemin het geheel aan te merken als verbouwing, mits de werkzaamheden als geheel niet (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van de zaak. Er behoeft alsdan geen splitsing te worden gemaakt: de overgangsregeling kan worden toegepast op de verbouwing als geheel. Daarbij wordt aangenomen dat de ondernemer dan ook het 19%-tarief berekent aan de klant.
13. Heeft de verhoging van het algemene btw-tarief gevolgen voor de wijze van verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges bij toepassing van de globalisatieregeling bij de margeregeling?
Nee, er hoeft bij het verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges geen rekening te worden gehouden met de tariefsverhoging.
14. Hoe wordt bij toepassing van de globalisatieregeling bij de margeregeling na afloop van het kalenderjaar 2012 de btw berekend over de voor 2012 vastgestelde winstmarge voor goederen waarop het algemeen tarief van toepassing is?
De btw over de jaarwinstmarge 2012 voor goederen waarvoor het algemeen tarief van toepassing is moet tijdsevenredig worden berekend. Dat wil zeggen dat voor 3/4 van de jaarwinstmarge het 19%-tarief geldt en voor 1/4 van de jaarwinstmarge het 21%-tarief.